Een bizarre ontsnapping

Een foto van het Kelfkensbos na de bevrijding van Nijmegen. Het monumentale pand achteraan de rij is het huis van Robert Janssen

Het is de nacht van 20 september 1944.

Bijna alle Duitse bataljons zijn uit Nijmegen verdreven, maar Hauptsturmführer Karl-Heinz Euling (1919 – 2014) besluit stand te houden. Hij verschanst zich met zo’n 150 manschappen in het huis van Robert Janssen. Dit was een monumentaal pand naast nabij het Valkhof, grofweg op de plek waar nu het Valkhofmuseum staat, dat dezelfde nacht nog door het vuur zal worden verzwolgen.

Euling en zijn mannen hebben drie volle dagen en nachten niet geslapen. Hun zenuwen zijn rauw. De Engelsen bestoken het pand en worden op hun beurt onder vuur genomen door Eulings beste scherpschutter. De Engelsen besluiten daarom het pand in brand te steken met fosforgranaten. “They were simply overwhelmed by fire”, herinnert major Stanley van de Grenadier Guards zich later. “It was simply fantastic.”

Karl Heinz Euling

De Engelsen trekken zich terug, denkend dat Euling en de anderen omgekomen zijn in de vlammen. Maar Euling heeft het zestigtal dat resteert van zijn bataljon op tijd uit het pand weten terug te trekken. Hij verzint een plan om aan het gebied te ontsnappen. Ze zullen zich voor gaan doen als Amerikanen en dwars door vijandelijk gebied de vrijheid tegemoet marcheren. Een uiterst riskant plan, maar er zit niet anders op. Als ze vechten maken ze geen schijn van kans.

Dus sluipen ze via een loopgraaf richting de Waaloever. Als ze uit de loopgraaf tevoorschijn komen, worden ze nogmaals onder vuur genomen, maar ze ontkomen en beginnen te marcheren. Ze hopen de geallieerden te misleiden door Amerikaanse militaire gebaren te gebruiken en in plaats van het Duitse ‘halt’ het Engelse woord ‘stop’ te gebruiken. Deze list wordt voor het eerst op de proef gesteld als ze een fel verlichte Britse bunker passeren. Dat lukt; de rokende en lezende Engelsen hebben niets in de gaten.

Waar nu heen? Niet naar de spoorbrug, want Euling gaat er vanuit dat die net als de Waalbrug al door de geallieerden is ingenomen. Hij kiest een gevaarlijke route: via de Waalkade onder de Waalbrug door, recht door de vijandelijke linies naar de Ooijpolder, om daar te proberen de Waal over te steken. In hun overduidelijk Duitse uniformen marcheren de ruim zestig manschappen brutaal op de Waalbrug af. Op de brug staan wachtposten met machinegeweren die het gebied scherp in de gaten houden. Geallieerde voertuigen rijden af en aan. Vol in het zicht marcheren Euling en zijn mannen met kloppend hart hun vrijheid tegemoet.

Geallieerde luchtfoto van Nijmegen en de Ooijpolder, genomen op 19 september 1944

Ze zijn onder de brug door. Maar daar is nog een hindernis: een kanaal dat in de Waal uitmondt (waar, ten oosten van de Waalkade, tegenwoordig de woonboten liggen). Op zoek naar boten om het kanaaltje over te steken stuiten ze op een patrouille Engelsen. Omdat ze geen schoten willen lossen, verslaan ze de Engelsen met de blote vuist. Twee Duitsers laten hierbij het leven.

Als ze in bootjes het kanaal overgestoken zijn, trekken ze door de uiterwaarden naar het oosten. Ter hoogte van Bemmel steken ze de Waal over en bereiken ze ondanks de sterke stroming de overkant. Ze lopen verder in oostelijke richting en bereiken uiteindelijk de Duitse linies en de vrijheid. Eulings ‘gespenster’bataljon (spookbataljon) heeft het gered.

Voor deze actie en zijn moed rond de geallieerde invasie in Normandië, kreeg Euling een ‘Ritterkreuz’, een Duitse onderscheiding voor getoonde moed.

– Paul van de Geijn